Welke onderdelen moet het implementatieplan voor Schaersvoorde Dinxperlo bevatten?
De Vier in Balans Monitor
De vier in balans monitor is afgeleid van het vier in balans-model. Hierin staat beschreven hoe scholen op een succesvolle manier ICT in kunnen zetten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De kans op het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs is groter op het moment dat er sprake is van een evenwichtige en samenhangende inzet van de volgende vier bouwstenen (Kennisnet, 2011):
Visie en deskundigheid behoren tot de menselijke factoren en digitaal leermateriaal en infrastructuur tot de materiële factoren. Uit onderzoek blijkt dat het verstandig is om eerst de menselijke factoren te behandelen en zo te voorkomen dat er dure investeringen worden gedaan die niet aansluiten bij de visie en deskundigheid van de school. In de volgende twee paragrafen worden de factoren visie en deskundigheid uitgebreid besproken (Kennisnet, 2011).
De visie van Schaersvoorde Dinxperlo
In het schoolplan van Schaersvoorde zijn visie en doelen op het gebied van ICT niet concreet beschreven. Wel is er stichtingsbreed een leermiddelenbeleidsplan opgesteld. In dit beleidsplan staat onder andere beschreven dat docenten met de digiborden in de klassen moeten werken en docenten en leerlingen gebruik moeten maken van de ELO (Elektronische Leeromgeving). Voor docenten is er ruimte voor ontwikkeltijd, maar deze gaat vaak op aan andere zaken, waardoor er weinig ruimte overblijft voor de ontwikkeling van ICT. De geïnterviewde docenten geven aan dat het verstandig zou zijn om het budget per docent (500 euro) dan tegelijkertijd in te zetten.
Momenteel wordt er gewerkt vanuit de boeken die dienen als een leidraad. Docenten zijn vrij om de lessen naar smaak aan te passen. Materialen die hiervoor gebruikt worden zijn: boeken, digiborden, computerruimte, ELO, mail en software op de computers. Schaersvoorde locatie Dinxperlo vindt het belangrijk dat leerlingen een eigen manier van leren mogen kiezen en ontdekken. Deze visie op leren staat ook kort beschreven in de jaargids.
Met de drie geïnterviewde docenten zijn de volgende doelstellingen voor zowel de korte als de lange termijn geformuleerd:
Doelen op de korte termijn:
Doelen op de lange termijn:
Welke rol spelen de belanghebbenden in het behalen van deze doelen?
Docenten
Docenten met affiniteit lopen voorop in het gebruik en de mogelijkheden van ICT, dit kan besmettelijk werken op de andere docenten. De locatie vindt het belangrijk om te werken vanuit de intrinsieke motivatie van docenten.
Leerlingen
De leerlingen hebben niet een specifieke rol. Zij zullen de eventuele veranderingen in het onderwijs ondergaan en spelen dus een afwachtende rol.
Management
Het management is belangrijk om de benodigde infrastructuur mogelijk te maken en docenten te stimuleren, ook is het management bepalend voor de visieontwikkeling.
TPACK, de adviserende aanpak voor deskundigheidsbevordering
Om leerdoelstellingen met behulp van ICT te bereiken moeten zowel de leerlingen als de leerkrachten over voldoende kennis en vaardigheden beschikken. Vaak ontbreken deze relevante didactische ICT-vaardigheden bij leerkrachten. Hierdoor wachten leerkrachten met het integreren van ICT in de lessen en houden vast aan de vertrouwde manier van lesgeven. Mocht de leerkracht er wel voor kiezen om gebruik te maken van ICT-mogelijkheden, dan is de kennis vaak niet voldoende om er optimaal gebruik van te maken. Het TPACK-model geeft leerkrachten houvast om verantwoord lessen te ontwerpen met ondersteuning van ICT (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010). Het TPACK-model is afgeleid van het eerder ontworpen model Pedagogical Content Knowledge (PCK). Met dit model wilde Schulman (1986, zoals beschreven in Fisser, Tondeur & Voogt, 2010) het belang van een goede integratie tussen didactiek en vakinhoud weergeven.
De toevoeging van de T aan PCK is ontstaan doordat de ontwikkelingen in de ICT zo snel gaan, dat de leerkracht specifieke kennis nodig heeft om te kunnen bepalen welke waarde ICT voor het onderwijs kan hebben. Het gaat niet om het beschikken van kennis van ICT, maar het in staat zijn om snel te kunnen beoordelen welke meerwaarde nieuwe ICT heeft om bepaalde vakinhoud beter te begrijpen.
ICT dient niet altijd alleen als vorm van ondersteuning om vakinhoud begrijpelijker te maken, het kan ook een leergebied op zich zijn, zoals GPS bij aardrijkskunde of het internet als vorm van media (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
In een les volgens het TPACK-model zijn de volgende drie domeinen nauwkeurig in samenhang op elkaar afgestemd:
Kennis over de drie genoemde domeinen alleen is dus niet voldoende. De leerkracht moet begrijpen hoe de drie domeinen met elkaar in samenhang zijn en hier een zinvolle les op af stemmen. Het concept TPACK houdt in dat de leerkracht weet waardoor bepaalde vakinhoud gemakkelijk of moeilijk te leren is en welke ondersteuning ICT kan bieden in het leerproces (Fisser, Tondeur en Voogt, 2010).
Het ontwikkelen van TPACK
TPACK is een ingewikkeld geheel, waarbij drie domeinen met elkaar in samenhang moeten worden gebracht en ervan afhankelijk is hoe de leerkracht tegenover het gebruik van ICT staat. Browning et al. (2009) beschrijven een reeks van vijf stadia voor de ontwikkeling die de integratie van ICT in het onderwijs doorloopt. Het model is ontworpen aan de hand van een vier jaar durende observatie van leerkrachten in het reken- en wiskundeonderwijs. De reeks van vijf stadia is hieronder beschreven en is van toepassing op andere vakken:
Elk stadium staat voor andere activiteiten en nieuw ontwikkelde denkbeelden. De overeenkomst met ander beschreven modellen is dat vernieuwingen over het algemeen veel tijd kosten in het onderwijs (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
Voor het ontwerpen van lessen is het zinvol dat leerkrachten samenwerken. Het delen van ervaringen en stellen van kritische vragen draagt bij aan het ontwerpen van een goede les waarin ICT een rol speelt. Een nuttige toevoeging is een TPACK-vaardige collega of opleider die de groep leerkrachten kan voorzien van een kritische blik en informatie. Voor leraren in opleiding is het van belang om zo vroeg mogelijk ervaring op te doen met de integratie van vakdidactiek en ICT door bijvoorbeeld samen te werken in digitale omgevingen (Niess, 2008, zoals beschreven in Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
Opvattingen over ICT in onderwijs kunnen het gebruik stimuleren of bemoeilijken. Logischerwijs zullen leraren met een negatieve houding ten aanzien van ICT in het onderwijs weinig tijd vrij maken om na te denken over de integratie van ICT. Ten slotte is het belangrijk om aandacht te besteden aan het kweken van zelfvertrouwen. Het ontbreken van voldoende zelfvertrouwen is een vaak genoemde reden om ICT niet te integreren in het onderwijs. Door het opdoen van positieve ervaringen vergroot het zelfvertrouwen om ICT in het onderwijs te integreren (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
De vier in balans monitor is afgeleid van het vier in balans-model. Hierin staat beschreven hoe scholen op een succesvolle manier ICT in kunnen zetten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De kans op het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs is groter op het moment dat er sprake is van een evenwichtige en samenhangende inzet van de volgende vier bouwstenen (Kennisnet, 2011):
- Visie: Een duurzame en zinvolle inzet van ICT vraagt om een visie op leren. Wat vindt de school goed onderwijs en hoe wil de school dit uitvoeren. Ook staat in de visie van de school omschreven wat de doelstellingen van de school zijn, welke rol de leraren, leerlingen en het management spelen, wat de inhoud van het onderwijs is en welke type materialen hiervoor worden ingezet.
- Deskundigheid: Een visie is belangrijk voor het bevorderen van de deskundigheid. Bij het ontbreken van een visie zijn leerkrachten minder gemotiveerd om vaardigheden aan te leren of toepassingen te gebruiken in lessen. Deskundigheid omschrijft de kennis en vaardigheden die leerkrachten nodig hebben om doelstellingen met ICT in het onderwijs te bereiken. De leerkrachten moeten vaardig zijn op het gebied van vakinhoud, didactiek en ICT. Het is de bedoeling dat deze drie gebieden in een samenhangend geheel worden aangeboden. Het ontwerpen van lessen waarin sprake is van een samenhangend geheel kan gebeuren met het TPACK-model.
- Digitaal leermateriaal: Digitaal leermateriaal bestaat uit zowel formeel als informeel leermateriaal. Educatieve programma’s speciaal voor het onderwijs gemaakt behoren tot het formele materiaal. Tot het informele materiaal behoren de programma’s die niet speciaal voor het onderwijs zijn gemaakt, maar die wel het onderwijs kunnen steunen. Voorbeelden van informele materialen zijn de talloze web 2.0 toepassingen die op het internet zijn te vinden.
- Infrastructuur: De ICT-infrastructuur omschrijft alle beschikbare mogelijkheden en kwaliteit die met ICT te maken hebben. Te denken valt aan hardware, software, netwerken en internetverbindingen, digitale leeromgevingen en het beheer en onderhoud van alle voorzieningen (Kennisnet, 2011).
Visie en deskundigheid behoren tot de menselijke factoren en digitaal leermateriaal en infrastructuur tot de materiële factoren. Uit onderzoek blijkt dat het verstandig is om eerst de menselijke factoren te behandelen en zo te voorkomen dat er dure investeringen worden gedaan die niet aansluiten bij de visie en deskundigheid van de school. In de volgende twee paragrafen worden de factoren visie en deskundigheid uitgebreid besproken (Kennisnet, 2011).
De visie van Schaersvoorde Dinxperlo
In het schoolplan van Schaersvoorde zijn visie en doelen op het gebied van ICT niet concreet beschreven. Wel is er stichtingsbreed een leermiddelenbeleidsplan opgesteld. In dit beleidsplan staat onder andere beschreven dat docenten met de digiborden in de klassen moeten werken en docenten en leerlingen gebruik moeten maken van de ELO (Elektronische Leeromgeving). Voor docenten is er ruimte voor ontwikkeltijd, maar deze gaat vaak op aan andere zaken, waardoor er weinig ruimte overblijft voor de ontwikkeling van ICT. De geïnterviewde docenten geven aan dat het verstandig zou zijn om het budget per docent (500 euro) dan tegelijkertijd in te zetten.
Momenteel wordt er gewerkt vanuit de boeken die dienen als een leidraad. Docenten zijn vrij om de lessen naar smaak aan te passen. Materialen die hiervoor gebruikt worden zijn: boeken, digiborden, computerruimte, ELO, mail en software op de computers. Schaersvoorde locatie Dinxperlo vindt het belangrijk dat leerlingen een eigen manier van leren mogen kiezen en ontdekken. Deze visie op leren staat ook kort beschreven in de jaargids.
Met de drie geïnterviewde docenten zijn de volgende doelstellingen voor zowel de korte als de lange termijn geformuleerd:
Doelen op de korte termijn:
- Docenten stimuleren die affiniteit en interesse hebben met ICT in het onderwijs;
- Inventariseren van voorzieningen (ICT-infrastructuur) die niet op orde zijn en mogelijk de voortgang van het werken met ICT belemmeren.
Doelen op de lange termijn:
- Tijdens K.W.T. (keuzewerktijd) tijd beschikbaar maken, zodat leerlingen zich kunnen inschrijven bij lessen ICT om het gebruik van ICT in het algemeen te leren en oefenen (software, websites, pc, web 2.0 toepassingen);
- De kennis van ICT beschrijven die een leerling moet beheersen op het moment dat deze de school verlaat;
- Het inrichten van modern onderwijs om zich zo als kleine locatie te kunnen onderscheiden van andere scholen.
Welke rol spelen de belanghebbenden in het behalen van deze doelen?
Docenten
Docenten met affiniteit lopen voorop in het gebruik en de mogelijkheden van ICT, dit kan besmettelijk werken op de andere docenten. De locatie vindt het belangrijk om te werken vanuit de intrinsieke motivatie van docenten.
Leerlingen
De leerlingen hebben niet een specifieke rol. Zij zullen de eventuele veranderingen in het onderwijs ondergaan en spelen dus een afwachtende rol.
Management
Het management is belangrijk om de benodigde infrastructuur mogelijk te maken en docenten te stimuleren, ook is het management bepalend voor de visieontwikkeling.
TPACK, de adviserende aanpak voor deskundigheidsbevordering
Om leerdoelstellingen met behulp van ICT te bereiken moeten zowel de leerlingen als de leerkrachten over voldoende kennis en vaardigheden beschikken. Vaak ontbreken deze relevante didactische ICT-vaardigheden bij leerkrachten. Hierdoor wachten leerkrachten met het integreren van ICT in de lessen en houden vast aan de vertrouwde manier van lesgeven. Mocht de leerkracht er wel voor kiezen om gebruik te maken van ICT-mogelijkheden, dan is de kennis vaak niet voldoende om er optimaal gebruik van te maken. Het TPACK-model geeft leerkrachten houvast om verantwoord lessen te ontwerpen met ondersteuning van ICT (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010). Het TPACK-model is afgeleid van het eerder ontworpen model Pedagogical Content Knowledge (PCK). Met dit model wilde Schulman (1986, zoals beschreven in Fisser, Tondeur & Voogt, 2010) het belang van een goede integratie tussen didactiek en vakinhoud weergeven.
De toevoeging van de T aan PCK is ontstaan doordat de ontwikkelingen in de ICT zo snel gaan, dat de leerkracht specifieke kennis nodig heeft om te kunnen bepalen welke waarde ICT voor het onderwijs kan hebben. Het gaat niet om het beschikken van kennis van ICT, maar het in staat zijn om snel te kunnen beoordelen welke meerwaarde nieuwe ICT heeft om bepaalde vakinhoud beter te begrijpen.
ICT dient niet altijd alleen als vorm van ondersteuning om vakinhoud begrijpelijker te maken, het kan ook een leergebied op zich zijn, zoals GPS bij aardrijkskunde of het internet als vorm van media (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
In een les volgens het TPACK-model zijn de volgende drie domeinen nauwkeurig in samenhang op elkaar afgestemd:
- CK staat voor Content Knowlegde (de vakinhoud). Oftewel: wat moet er geleerd worden?
- P staat voor Pedagogically (de didactiek). Oftewel: hoe maak je iets begrijpelijk bij de leerlingen?
- T staat voor Technology (de ICT). Oftewel: welke vorm van ICT-ondersteuning wordt er gekozen om de vakinhoud begrijpelijker te maken).
Kennis over de drie genoemde domeinen alleen is dus niet voldoende. De leerkracht moet begrijpen hoe de drie domeinen met elkaar in samenhang zijn en hier een zinvolle les op af stemmen. Het concept TPACK houdt in dat de leerkracht weet waardoor bepaalde vakinhoud gemakkelijk of moeilijk te leren is en welke ondersteuning ICT kan bieden in het leerproces (Fisser, Tondeur en Voogt, 2010).
Het ontwikkelen van TPACK
TPACK is een ingewikkeld geheel, waarbij drie domeinen met elkaar in samenhang moeten worden gebracht en ervan afhankelijk is hoe de leerkracht tegenover het gebruik van ICT staat. Browning et al. (2009) beschrijven een reeks van vijf stadia voor de ontwikkeling die de integratie van ICT in het onderwijs doorloopt. Het model is ontworpen aan de hand van een vier jaar durende observatie van leerkrachten in het reken- en wiskundeonderwijs. De reeks van vijf stadia is hieronder beschreven en is van toepassing op andere vakken:
- Herkennen: leerkrachten geven toe dat ICT een meerwaarde kan zijn voor het onderwijs en weten ook hoe zij gebruik kunnen maken van ICT, alleen integreren de leerkrachten ICT nog niet in het onderwijs;
- Accepteren: leerkrachten vormen een positieve of negatieve houding ten opzichte van ICT-gebruik in het onderwijs;
- Aanpassen en besluit nemen: leerkrachten zijn betrokken bij de keuze om wel of niet gebruik te maken van ICT in het onderwijs;
- Onderzoek en implementatie: leerkrachten zijn actief bezig met het proberen om ICT in het onderwijs te integreren;
- Bevestigen en uitbreiden: resultaten worden geëvalueerd door leerkrachten om vervolgens nieuwe stappen te ondernemen.
Elk stadium staat voor andere activiteiten en nieuw ontwikkelde denkbeelden. De overeenkomst met ander beschreven modellen is dat vernieuwingen over het algemeen veel tijd kosten in het onderwijs (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
Voor het ontwerpen van lessen is het zinvol dat leerkrachten samenwerken. Het delen van ervaringen en stellen van kritische vragen draagt bij aan het ontwerpen van een goede les waarin ICT een rol speelt. Een nuttige toevoeging is een TPACK-vaardige collega of opleider die de groep leerkrachten kan voorzien van een kritische blik en informatie. Voor leraren in opleiding is het van belang om zo vroeg mogelijk ervaring op te doen met de integratie van vakdidactiek en ICT door bijvoorbeeld samen te werken in digitale omgevingen (Niess, 2008, zoals beschreven in Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).
Opvattingen over ICT in onderwijs kunnen het gebruik stimuleren of bemoeilijken. Logischerwijs zullen leraren met een negatieve houding ten aanzien van ICT in het onderwijs weinig tijd vrij maken om na te denken over de integratie van ICT. Ten slotte is het belangrijk om aandacht te besteden aan het kweken van zelfvertrouwen. Het ontbreken van voldoende zelfvertrouwen is een vaak genoemde reden om ICT niet te integreren in het onderwijs. Door het opdoen van positieve ervaringen vergroot het zelfvertrouwen om ICT in het onderwijs te integreren (Fisser, Tondeur & Voogt, 2010).