Waarom is het belangrijk dat er in het onderwijs aandacht wordt besteed aan web 2.0 toepassingen?
De huidige generatie die grofweg na 1988 is geboren wordt
ook wel de generatie Einstein genoemd. Kenmerkend voor deze generatie Einstein
is de opkomst van commercie en het internet die een grote en belangrijke rol
zijn gaan spelen in de wereld (Boschma & Groen, 2008). Traditioneel genomen
is de docent degene die altijd alles weet, maar met de opkomst van internet
heeft de docent er als informatiebron een grote ‘’concurrent’’ bijgekregen.
Groter wordende individuele verschillen bij leerlingen vereisen een eigen
aanpak voor elke de leerling. Er lijkt sprake te zijn van een nieuwe vorm van
onderwijs.
Netwerkleren
Naast de generatie Einstein zijn er de generatie babyboomers die geboren zijn na de tweede wereld oorlog en de generatie X die tussen 1960 - 1985 is geboren. Als er wordt gekeken naar de manier van leren dan heeft de generatie Einstein een totaal andere manier van leren ontwikkeld. De generatie X genoot onderwijs volgens het lineaire principe. Dit lineair leren is hetzelfde als een boek lezen, waarbij er op eerste bladzijde wordt begonnen met lezen. De huidige generatie groeit met zoveel soorten media op, dat het hak op de tak springen onvermijdelijk is geworden. Op het moment dat jongeren er met een opdracht niet uit komen, dan schakelen zij vrienden uit het eigen netwerk in die hen wel kunnen helpen. Mocht dit niet helpen dan wordt er op het internet gezocht met trefwoorden of wordt het boek er alsnog bij gepakt. Dit leren betitelt Wim Veen als het ‘’netwerkleren’’ van leerlingen (Boschma & Groen, 2008).
21st century skills
Het onderhouden van dergelijke netwerken kan goed gekoppeld worden aan sociale media op het internet die gericht zijn op interactie en samenwerking tussen gebruikers. Voor het onderwijs kunnen sociale media van grote toegevoegde waarde zijn. Deze toegevoegde waarde komt het best naar voren bij scholen die gebruik maken van didactische concepten, waarin het leerproces centraal staat, activerende werkvormen worden gebruikt en interactie en communicatie een belangrijke rol spelen. Door het gebruik van verschillende sociale media kunnen docenten en leerlingen een eigen leeromgeving creëren. De bijdrage van beide partijen aan de samenstelling van de leeromgeving kan zorgen voor bevordering van motivatie bij de leerling. Ook geven sociale media een gevoel van verbondenheid, waardoor de intrinsieke motivatie van de leerling vergroot wordt. Verder vergroot het werken met sociale media de ‘’21st century skills’’ die in de huidige samenleving een steeds belangrijkere rol gaan spelen (Rubens, 2011).
Na onderzoek door Kennisnet zijn de volgende zeven ‘skills’ aangewezen als de belangrijkste competenties voor de eenentwintigste eeuw (Voogt & Pareja Roblin, 2010):
Sociale binding
Volgens Verstelle (2010) kunnen sociale netwerksites een bijdrage leveren aan het gevoel van sociale binding. Deze sociale binding kan een gunstig effect hebben op de voortgang van de studie en het verminderen van studie uitval. Leerlingen die goed geïntegreerd zijn in de studieomgeving hebben dus meer kans op studiesucces. Behalve het studiesucces heeft sociale binding ook een positieve invloed op de intrinsieke motivatie. Martens (2004) stelt dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen nieuwsgieriger zijn, zich prettiger voelen en meer bereid zijn om samen te werken en kennis te delen. Bovendien presteert de intrinsiek gemotiveerde leerling ook beter.
Netwerkleren
Naast de generatie Einstein zijn er de generatie babyboomers die geboren zijn na de tweede wereld oorlog en de generatie X die tussen 1960 - 1985 is geboren. Als er wordt gekeken naar de manier van leren dan heeft de generatie Einstein een totaal andere manier van leren ontwikkeld. De generatie X genoot onderwijs volgens het lineaire principe. Dit lineair leren is hetzelfde als een boek lezen, waarbij er op eerste bladzijde wordt begonnen met lezen. De huidige generatie groeit met zoveel soorten media op, dat het hak op de tak springen onvermijdelijk is geworden. Op het moment dat jongeren er met een opdracht niet uit komen, dan schakelen zij vrienden uit het eigen netwerk in die hen wel kunnen helpen. Mocht dit niet helpen dan wordt er op het internet gezocht met trefwoorden of wordt het boek er alsnog bij gepakt. Dit leren betitelt Wim Veen als het ‘’netwerkleren’’ van leerlingen (Boschma & Groen, 2008).
21st century skills
Het onderhouden van dergelijke netwerken kan goed gekoppeld worden aan sociale media op het internet die gericht zijn op interactie en samenwerking tussen gebruikers. Voor het onderwijs kunnen sociale media van grote toegevoegde waarde zijn. Deze toegevoegde waarde komt het best naar voren bij scholen die gebruik maken van didactische concepten, waarin het leerproces centraal staat, activerende werkvormen worden gebruikt en interactie en communicatie een belangrijke rol spelen. Door het gebruik van verschillende sociale media kunnen docenten en leerlingen een eigen leeromgeving creëren. De bijdrage van beide partijen aan de samenstelling van de leeromgeving kan zorgen voor bevordering van motivatie bij de leerling. Ook geven sociale media een gevoel van verbondenheid, waardoor de intrinsieke motivatie van de leerling vergroot wordt. Verder vergroot het werken met sociale media de ‘’21st century skills’’ die in de huidige samenleving een steeds belangrijkere rol gaan spelen (Rubens, 2011).
Na onderzoek door Kennisnet zijn de volgende zeven ‘skills’ aangewezen als de belangrijkste competenties voor de eenentwintigste eeuw (Voogt & Pareja Roblin, 2010):
- Communicatie;
- Samenwerken;
- ICT Geletterdheid;
- Creativiteit;
- Kritisch denken;
- Probleem oplosvaardigheden;
- Sociale en / culturele vaardigheden (inclusief burgerschap).
Sociale binding
Volgens Verstelle (2010) kunnen sociale netwerksites een bijdrage leveren aan het gevoel van sociale binding. Deze sociale binding kan een gunstig effect hebben op de voortgang van de studie en het verminderen van studie uitval. Leerlingen die goed geïntegreerd zijn in de studieomgeving hebben dus meer kans op studiesucces. Behalve het studiesucces heeft sociale binding ook een positieve invloed op de intrinsieke motivatie. Martens (2004) stelt dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen nieuwsgieriger zijn, zich prettiger voelen en meer bereid zijn om samen te werken en kennis te delen. Bovendien presteert de intrinsiek gemotiveerde leerling ook beter.