Welke competenties zijn voor de leerkracht noodzakelijk bij de inzet van web 2.0 toepassingen?
Zowel in Nederland als het buitenland zijn er door
verschillende organisaties lijstjes opgesteld met belangrijke competenties die
een leerkracht moet bezitten, om op een goede manier ICT in lessen te
gebruiken. Voor leerkrachten is het ondoenlijk om met al deze lijsten te werken.
Kennisnet heeft een overzicht opgesteld met drie kerntaken die voor elk type
onderwijs centraal staan. Deze drie kerntaken staan hieronder uitgebreid
omschreven (Dummer, 2012):
1) Pedagogisch-didactisch handelen
De leerkracht past zijn kennis en vaardigheden toe met ondersteuning van ICT-hulpmiddelen. Dit gebeurt in samenhang op de gebieden leerinhoud, didactiek en technologie. Het model dat hierin ondersteuning biedt wordt ook wel het TPACK-model genoemd (Technological Pedagogical And Content Knowledge). Dit model biedt de leerkracht de mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen leerdoelen, werkvormen en het toepassen van ICT-hulpmiddelen en zodoende aan te kunnen geven welke meerwaarde ICT heeft bij het uitvoeren van zijn taak als leerkracht.
2) Werken in de schoolcontext
De leerkracht gebruikt de aanwezige ICT-systemen op school voor de communicatie met leerlingen, ouders en collega’s en ter verantwoording van zijn eigen handelen als leerkracht. De leerkracht toont hiermee aan digitaal te kunnen communiceren en administratieve zaken digitaal vast te kunnen leggen.
3) Professionele ontwikkeling
Volgens Dummer (2012) is dit de belangrijkste competentie waarbij de leerkracht zijn eigen bekwaamheid moet ontwikkelen en onderhouden. Kennisnet splitst deze professionele ontwikkeling op in twee gebieden:
Dummer (2012) onderbouwt het belang van professionele ontwikkeling aan de hand van de leertheorie ‘ het connectivisme’ van George Siemens. In deze leertheorie stelt Siemens dat de huidige wereld complex is, doordat kennis snel veroudert en het onmogelijk is om zelf alle kennis op te kunnen doen. Door gebruik te maken van (digitale) netwerken is het mogelijk om bij te blijven en te zorgen voor voortdurende professionele ontwikkeling. Het gebruik maken van dit (professionele) netwerk wordt door Siemens onderscheden in vier fases:
1) Pedagogisch-didactisch handelen
De leerkracht past zijn kennis en vaardigheden toe met ondersteuning van ICT-hulpmiddelen. Dit gebeurt in samenhang op de gebieden leerinhoud, didactiek en technologie. Het model dat hierin ondersteuning biedt wordt ook wel het TPACK-model genoemd (Technological Pedagogical And Content Knowledge). Dit model biedt de leerkracht de mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen leerdoelen, werkvormen en het toepassen van ICT-hulpmiddelen en zodoende aan te kunnen geven welke meerwaarde ICT heeft bij het uitvoeren van zijn taak als leerkracht.
2) Werken in de schoolcontext
De leerkracht gebruikt de aanwezige ICT-systemen op school voor de communicatie met leerlingen, ouders en collega’s en ter verantwoording van zijn eigen handelen als leerkracht. De leerkracht toont hiermee aan digitaal te kunnen communiceren en administratieve zaken digitaal vast te kunnen leggen.
3) Professionele ontwikkeling
Volgens Dummer (2012) is dit de belangrijkste competentie waarbij de leerkracht zijn eigen bekwaamheid moet ontwikkelen en onderhouden. Kennisnet splitst deze professionele ontwikkeling op in twee gebieden:
- Het vinden en raadplegen van belangrijke digitale bronnen en platformen;
- Het via digitale platformen uitwisselen van informatie en ervaringen.
Dummer (2012) onderbouwt het belang van professionele ontwikkeling aan de hand van de leertheorie ‘ het connectivisme’ van George Siemens. In deze leertheorie stelt Siemens dat de huidige wereld complex is, doordat kennis snel veroudert en het onmogelijk is om zelf alle kennis op te kunnen doen. Door gebruik te maken van (digitale) netwerken is het mogelijk om bij te blijven en te zorgen voor voortdurende professionele ontwikkeling. Het gebruik maken van dit (professionele) netwerk wordt door Siemens onderscheden in vier fases:
- De bewustmaking van de mogelijkheden;
- Het leren gebruik maken van en bijdragen aan netwerken;
- Het herkennen van vaste patronen en hieraan betekenis te verlenen als vaste gebruiker;
- Het uiteindelijke doel om als actieve deelnemer in staat te zijn om zelf vorm te geven aan het bestaande netwerk.